Vriendschap is heilig, schrijf ik in een klein gedicht, moet heilig blijven, ik mag haar met heilige verwondering beschouwen, met heilig respect benaderen en nooit zonder heilig doel. (In: Ook de heer in Harristweed, bladzijde 75)
Er zijn mensen die je meteen bij kennismaking qua persoon goed liggen, er zijn ook mensen die, onuitgesproken voelbaar, niet accorderen met jouw karakter. Het klikpunt tussen mensen is een ongeschreven wet die van nature in werking treedt bij ontmoetingen.
Op een keer bezocht ik een vrouw naar aanleiding van een interview. Ze stelde zich voor als Sybil, van Sybilla, hetgeen verbasterd is afgeleid van Sibille. Saillant detail hierbij is dit: Mijn moeder beweerde altijd dat de naam die je draagt karakterbepalend is. Naar wie je genoemd bent, op die zul je lijken. Hoe zat dat dan met deze naam? En lagen wij elkaar nou wel of niet?
Sybilla was behalve ambitieus ook leergierig, struikelend en wel op zoek naar wijsheid en in veel dingen uitermate medemenselijk. In de laatste bevinding zou je kunnen zeggen dat ze een soort goede fee was die op het juiste moment bij mensen verscheen om hulp te bieden als er nood was. Een merkwaardig humaan fenomeen, maar het bestaat met bewijs.
Maar Sybilla was niet alleen feeëriek behulpzaam, ze had ook sibillijnse trekken. Niet dat ze kon toveren, ook niet dat ze een voorspellende gave had, wél dat ze de bovennatuur aanriep wanneer zíj op haar beurt hulp nodig had. Dat heet in de wereld bidden. Ze doorvorste ook nog de Schriften van haar religie en bleef soms links en rechts hangen in vroom bijgeloof. Allemaal heel sibillijns.
In het kort gezegd: Sybilla had van alles wát en droeg aan de wereld bij met haar onverwoestbare vreugde vanuit carpe diem. In Van Dale wordt de sibille een raadselachtige vrouw genoemd. Mijn fee-idee en mijn moeders bevinding kloppen dus wel: optimisme door alles heen laten bestaan, is immers verwonderlijk? Maar haar écht kunnen doorgronden? Het was een hele toer. Of toch niet...
Naarmate ik haar leerde kennen in onze contacten, zag ik meer en meer wie zij werkelijk was. Ze had niets raadselachtigs, ze was gewoon wie ze was: vrouw, moeder, oma; en 'n strebertje tot in de oneindigheid. Haar persoon zou ik misschien het beste als zijnde een figurant in een sibbe kunnen toedichten. Een sibbe is een verzameling verwanten, een clan, die in de Germaanse samenleving een voorname plaats innam. Het significante aan Sybilla is namelijk dat haar familie haar het heiligst is en zij die stevig vasthoudt en leidt.
En deze Sybilla staat bij mij voor vriendin. Ze draaft op als er nood is, heeft me geholpen toen ik brand heb gehad, sprak voor me ten goede als het nodig was, verkocht mijn boekjes en bundels met verve en komt om samen een eenvoudige kop koffie te drinken op en neer gereisd vanuit haar verre dorp Vinkeveen. Wie zou het allemaal willen doen? Ze is een dijk waar je een huis op kunt bouwen, zal ik maar zeggen. Ze komt haar beloftes na, laat niemand van haar mensen in de steek en kan op bewonderenswaardige wijze kritiek incasseren. Ze is een vredesengel die je amper nog tegenkomt in onze harde leefwereld. Maar ze bestaat.
Van wie ze houdt, van die ze houdt. Zo heb ik deze eigentijdse sibille nog het meest leren kennen. Misschien is dat wel de hoofdreden waarom ik, ondanks periodes met wederzijdse strubbelingen, met haar nooit gebroken heb. En zij nooit met mij. Het is een kwestie van onvoorwaardelijke trouw aan mensen. Wie het in zich heeft de ander hoe dan ook trouw te blijven, is rijk en gezegend, zoals zij. Natuurlijk zijn er manco's genoeg, maar dat maakt dat alles wat iemand doet in totaal tamelijk in balans blijft. Het moge haar goed gaan, onze sibbe-koningin, nu en altijd. Ik noem haar zo met een gerust hart, want haar tweede naam is Regina: Koningin. Regentes. Heel karakteristiek. Ze draagt beide namen met ere en daadkracht. Ze gelooft in goedheid en regeert. Klopt het of klopt het niet? Dat bedoel ik.
iv18juli2010