Iemand wond zich nogal op over het begrip 'feest'. Het ging dus om een fotowedstrijd. Als ik het goed verstaan heb, verzette hij zich tegen de verbeelding van een feest door middel van ballonnen, taartjes, puntmutsen, feestneuzen, versierde gevels, krullende papierslingers en bloementuilen. Ik dacht nog: wat een opwinding. En iemand anders sloeg er zelfs het woordenboek op na. 'Feest' had te maken met een aantal mensen, met samen vieren, meende hij, en dat is in zekere zin correct. Maar hoe druk je het feestgedruis uit zonder clichés te gebruiken?
Zijn aversie intrigeerde me zodanig dat ik er nog steeds over nadenk. Echter, hoe ik ook peins, ik kom er niet direct uit. Hoe duid je een feest aan? Ik bedoel: hoe vertolk je met fotografie de vreugde die een feest herbergt zonder de aanvullend feestelijke attributen erbij te benutten ter opluistering? Feitelijk doet het er niet toe, is mijn voorzichtige conclusie. Met of zonder ballonnen, feestneus, bloemen, taart en wat allemaal nog meer: je kunt altijd feesten, ook al is het enkel vanbinnen, in je geest, in je verlangen. Ik heb, het is waar, niet altijd mensen nodig om met hen te feesten. Ik feest graag in mijn eentje. Ik heb het van mijn moeder geleerd. Zij deed me, bijvoorbeeld, voor hoe ik een boterhammetje kon omtoveren in een zalig gebakje. Met een beetje improvisatie, boter, suiker of jam erbij kom je een heel eind. Feest in je eentje. Mijn moeder wist mijn kinderlijke fantasie zodanig te prikkelen, dat ik het nu nog weet en van mijn boterhammetjes van tijd tot tijd nog altijd taartjes maak. Ja. Feest in je eentje. Waarom niet?
Nu kan ik me voorstellen dat je bij een officiële fotowedstrijd geen gesuikerd of gejamd boterhammetje kunt aanbieden als feestattribuut. En toch weer wel, als ik denk ik aan de gevarieerde sandwiches bij de Engelse high tea's. Het zijn feestelijke boterhammetjes, hoor, en je komt er feestelijk ver mee. Maar goed. Wat de werkelijke aversie van de man inhield, weet ik niet. Ik weet wel dat feest een ruim begrip is. Als mijn kinderen bij me komen, is dat voor mij een groot feest. Als ik in de lieve, zacht blauwe ogen kijk van mijn oude vriend, dan vier ik feest. Als ik een stuk vlaai eet bij de thee of de koffie dan is dat wat mij betreft een feest. Als de zon na de winterse kou eindelijk schijnt, dan ervaar ik het als een feest. Als er door de dagen heen niets naars gaande is, dan heb ik feest. Zolang ik zorgeloos kan zijn, ben ik de bevoorrechte feesteling. Maar hoe zet ik dit op de kiek? Want daar ging het aanvankelijk om.
Duidelijk is, denk ik, dat iedereen het woord feest verschillend verstaat, verschillend beleeft. En wat de crux is voor die goede man om niet meer mee te willen doen aan de fotowedstrijd 'feest' doet er eigenlijk niet toe. Het leven is dusdanig hard en ingewikkeld dat ik van plan ben mijn feestplanning door te trekken tot aan het bittere einde. En ook dan is het feest. Maar zonder feestneus op. Wel graag in chic zwart gestoken. Dat ziet er zo feestelijk uit, vind ik.
IneMaartje 6 4 13